De of het copuleren?
Het copuleren
Is het de of het copuleren
In de Nederlandse taal gebruiken wij het copuleren.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: copulate
Deutsch: kopulieren | Bekijk of het der of die kopulieren is.
Français: copuler | Bekijk of het Le o La copuler is.
Jou of jouw: jouw copuleren
Buigings-e:
Mooi of mooie copuleren
Groot of grote copuleren
Half of halve copuleren
Grappig of grappige copuleren
Leeg of lege copuleren
leuk of leuke copuleren
Vet of vette copuleren
Snel of snelle copuleren
Wit of witte copuleren
Klein of kleine copuleren
Rood of rode copuleren
Dik of dikke copuleren
Oud of oude copuleren
Goed of goede copuleren
Wat rijmt er op copuleren
Elk of elke: Elk copuleren
Aanwijzend voornaamwoord: Dat copuleren
Bezittelijk voornaamwoord: Ons copuleren
Wat rijmt er op copuleren
Buigings-e:
Mooi of mooie copuleren
Groot of grote copuleren
Half of halve copuleren
Grappig of grappige copuleren
Leeg of lege copuleren
leuk of leuke copuleren
Vet of vette copuleren
Snel of snelle copuleren
Wit of witte copuleren
Klein of kleine copuleren
Rood of rode copuleren
Dik of dikke copuleren
Oud of oude copuleren
Goed of goede copuleren
Wat rijmt er op copuleren
Elk of elke: Elk copuleren
Aanwijzend voornaamwoord: Dat copuleren
Bezittelijk voornaamwoord: Ons copuleren
Wat rijmt er op copuleren
Oefening van de dag