De of het dagzuster?
De dagzuster
Is het de of het dagzuster
In de Nederlandse taal gebruiken wij de dagzuster.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: day sister
Deutsch: dagzuster | Bekijk of het der of die dagzuster is.
Français: dagzuster | Bekijk of het Le o La dagzuster is.
Jou of jouw: jouw dagzuster
Buigings-e:
Mooi of mooie dagzuster
Groot of grote dagzuster
Half of halve dagzuster
Grappig of grappige dagzuster
Leeg of lege dagzuster
leuk of leuke dagzuster
Vet of vette dagzuster
Snel of snelle dagzuster
Wit of witte dagzuster
Klein of kleine dagzuster
Rood of rode dagzuster
Dik of dikke dagzuster
Oud of oude dagzuster
Goed of goede dagzuster
Wat rijmt er op dagzuster
Elk of elke: Elke dagzuster
Aanwijzend voornaamwoord: Die dagzuster
Bezittelijk voornaamwoord: Onze dagzuster
Wat rijmt er op dagzuster
Buigings-e:
Mooi of mooie dagzuster
Groot of grote dagzuster
Half of halve dagzuster
Grappig of grappige dagzuster
Leeg of lege dagzuster
leuk of leuke dagzuster
Vet of vette dagzuster
Snel of snelle dagzuster
Wit of witte dagzuster
Klein of kleine dagzuster
Rood of rode dagzuster
Dik of dikke dagzuster
Oud of oude dagzuster
Goed of goede dagzuster
Wat rijmt er op dagzuster
Elk of elke: Elke dagzuster
Aanwijzend voornaamwoord: Die dagzuster
Bezittelijk voornaamwoord: Onze dagzuster
Wat rijmt er op dagzuster
Oefening van de dag