De of het dopeling?
De dopeling
Is het de of het dopeling
In de Nederlandse taal gebruiken wij de dopeling.
Thanks!
Fout!
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: baptized
Deutsch: getauft | Bekijk of het der of die getauft is.
Français: baptisé | Bekijk of het Le o La baptisé is.
Jou of jouw: jouw dopeling
Buigings-e:
Mooi of mooie dopeling
Groot of grote dopeling
Half of halve dopeling
Grappig of grappige dopeling
Leeg of lege dopeling
leuk of leuke dopeling
Vet of vette dopeling
Snel of snelle dopeling
Wit of witte dopeling
Klein of kleine dopeling
Rood of rode dopeling
Dik of dikke dopeling
Oud of oude dopeling
Goed of goede dopeling
Wat rijmt er op dopeling
Elk of elke: Elke dopeling
Aanwijzend voornaamwoord: Die dopeling
Bezittelijk voornaamwoord: Onze dopeling
Wat rijmt er op dopeling
Buigings-e:
Mooi of mooie dopeling
Groot of grote dopeling
Half of halve dopeling
Grappig of grappige dopeling
Leeg of lege dopeling
leuk of leuke dopeling
Vet of vette dopeling
Snel of snelle dopeling
Wit of witte dopeling
Klein of kleine dopeling
Rood of rode dopeling
Dik of dikke dopeling
Oud of oude dopeling
Goed of goede dopeling
Wat rijmt er op dopeling
Elk of elke: Elke dopeling
Aanwijzend voornaamwoord: Die dopeling
Bezittelijk voornaamwoord: Onze dopeling
Wat rijmt er op dopeling
Oefening van de dag
