De of het ervaringsgegeven?
Het ervaringsgegeven
Is het de of het ervaringsgegeven
In de Nederlandse taal gebruiken wij het ervaringsgegeven.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: experience data
Deutsch: Erfahrungsdaten | Bekijk of het der of die Erfahrungsdaten is.
Français: les données de l'expérience | Bekijk of het Le o La les données de l'expérience is.
Jou of jouw: jouw ervaringsgegeven
Buigings-e:
Mooi of mooie ervaringsgegeven
Groot of grote ervaringsgegeven
Half of halve ervaringsgegeven
Grappig of grappige ervaringsgegeven
Leeg of lege ervaringsgegeven
leuk of leuke ervaringsgegeven
Vet of vette ervaringsgegeven
Snel of snelle ervaringsgegeven
Wit of witte ervaringsgegeven
Klein of kleine ervaringsgegeven
Rood of rode ervaringsgegeven
Dik of dikke ervaringsgegeven
Oud of oude ervaringsgegeven
Goed of goede ervaringsgegeven
Wat rijmt er op ervaringsgegeven
Elk of elke: Elk ervaringsgegeven
Aanwijzend voornaamwoord: Dat ervaringsgegeven
Bezittelijk voornaamwoord: Ons ervaringsgegeven
Wat rijmt er op ervaringsgegeven
Buigings-e:
Mooi of mooie ervaringsgegeven
Groot of grote ervaringsgegeven
Half of halve ervaringsgegeven
Grappig of grappige ervaringsgegeven
Leeg of lege ervaringsgegeven
leuk of leuke ervaringsgegeven
Vet of vette ervaringsgegeven
Snel of snelle ervaringsgegeven
Wit of witte ervaringsgegeven
Klein of kleine ervaringsgegeven
Rood of rode ervaringsgegeven
Dik of dikke ervaringsgegeven
Oud of oude ervaringsgegeven
Goed of goede ervaringsgegeven
Wat rijmt er op ervaringsgegeven
Elk of elke: Elk ervaringsgegeven
Aanwijzend voornaamwoord: Dat ervaringsgegeven
Bezittelijk voornaamwoord: Ons ervaringsgegeven
Wat rijmt er op ervaringsgegeven
Oefening van de dag