De of het fietser?
De fietser
Is het de of het fietser
In de Nederlandse taal gebruiken wij de fietser.
Thanks!
Fout!
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
Fietser is mannelijk
English: cyclist
Deutsch: Radfahrer | Bekijk of het der of die Radfahrer is.
Français: cycliste | Bekijk of het Le o La cycliste is.
Jou of jouw: jouw fietser
Buigings-e:
Mooi of mooie fietser
Groot of grote fietser
Half of halve fietser
Grappig of grappige fietser
Leeg of lege fietser
leuk of leuke fietser
Vet of vette fietser
Snel of snelle fietser
Wit of witte fietser
Klein of kleine fietser
Rood of rode fietser
Dik of dikke fietser
Oud of oude fietser
Goed of goede fietser
Wat rijmt er op fietser
Elk of elke: Elke fietser
Aanwijzend voornaamwoord: Die fietser
Bezittelijk voornaamwoord: Onze fietser
Wat rijmt er op fietser
Buigings-e:
Mooi of mooie fietser
Groot of grote fietser
Half of halve fietser
Grappig of grappige fietser
Leeg of lege fietser
leuk of leuke fietser
Vet of vette fietser
Snel of snelle fietser
Wit of witte fietser
Klein of kleine fietser
Rood of rode fietser
Dik of dikke fietser
Oud of oude fietser
Goed of goede fietser
Wat rijmt er op fietser
Elk of elke: Elke fietser
Aanwijzend voornaamwoord: Die fietser
Bezittelijk voornaamwoord: Onze fietser
Wat rijmt er op fietser
Oefening van de dag
