De of het fruitjaar?
Het fruitjaar
Is het de of het fruitjaar
In de Nederlandse taal gebruiken wij het fruitjaar.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: fruit year
Deutsch: Frucht Jahr | Bekijk of het der of die Frucht Jahr is.
Français: année de fruits | Bekijk of het Le o La année de fruits is.
Jou of jouw: jouw fruitjaar
Buigings-e:
Mooi of mooie fruitjaar
Groot of grote fruitjaar
Half of halve fruitjaar
Grappig of grappige fruitjaar
Leeg of lege fruitjaar
leuk of leuke fruitjaar
Vet of vette fruitjaar
Snel of snelle fruitjaar
Wit of witte fruitjaar
Klein of kleine fruitjaar
Rood of rode fruitjaar
Dik of dikke fruitjaar
Oud of oude fruitjaar
Goed of goede fruitjaar
Wat rijmt er op fruitjaar
Elk of elke: Elk fruitjaar
Aanwijzend voornaamwoord: Dat fruitjaar
Bezittelijk voornaamwoord: Ons fruitjaar
Wat rijmt er op fruitjaar
Buigings-e:
Mooi of mooie fruitjaar
Groot of grote fruitjaar
Half of halve fruitjaar
Grappig of grappige fruitjaar
Leeg of lege fruitjaar
leuk of leuke fruitjaar
Vet of vette fruitjaar
Snel of snelle fruitjaar
Wit of witte fruitjaar
Klein of kleine fruitjaar
Rood of rode fruitjaar
Dik of dikke fruitjaar
Oud of oude fruitjaar
Goed of goede fruitjaar
Wat rijmt er op fruitjaar
Elk of elke: Elk fruitjaar
Aanwijzend voornaamwoord: Dat fruitjaar
Bezittelijk voornaamwoord: Ons fruitjaar
Wat rijmt er op fruitjaar
Oefening van de dag