De of het gommetje?
Het gommetje
Is het de of het gommetje
In de Nederlandse taal gebruiken wij het gommetje.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: eraser
Deutsch: Radiergummi | Bekijk of het der of die Radiergummi is.
Français: gomme | Bekijk of het Le o La gomme is.
Jou of jouw: jouw gommetje
Buigings-e:
Mooi of mooie gommetje
Groot of grote gommetje
Half of halve gommetje
Grappig of grappige gommetje
Leeg of lege gommetje
leuk of leuke gommetje
Vet of vette gommetje
Snel of snelle gommetje
Wit of witte gommetje
Klein of kleine gommetje
Rood of rode gommetje
Dik of dikke gommetje
Oud of oude gommetje
Goed of goede gommetje
Wat rijmt er op gommetje
Elk of elke: Elk gommetje
Aanwijzend voornaamwoord: Dat gommetje
Bezittelijk voornaamwoord: Ons gommetje
Wat rijmt er op gommetje
Buigings-e:
Mooi of mooie gommetje
Groot of grote gommetje
Half of halve gommetje
Grappig of grappige gommetje
Leeg of lege gommetje
leuk of leuke gommetje
Vet of vette gommetje
Snel of snelle gommetje
Wit of witte gommetje
Klein of kleine gommetje
Rood of rode gommetje
Dik of dikke gommetje
Oud of oude gommetje
Goed of goede gommetje
Wat rijmt er op gommetje
Elk of elke: Elk gommetje
Aanwijzend voornaamwoord: Dat gommetje
Bezittelijk voornaamwoord: Ons gommetje
Wat rijmt er op gommetje
Oefening van de dag