De of het groentezaak?
De groentezaak
Is het de of het groentezaak
In de Nederlandse taal gebruiken wij de groentezaak.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: greengrocer
Deutsch: Obst- und Gemüsehändler | Bekijk of het der of die Obst- und Gemüsehändler is.
Français: marchand de légumes | Bekijk of het Le o La marchand de légumes is.
Jou of jouw: jouw groentezaak
Buigings-e:
Mooi of mooie groentezaak
Groot of grote groentezaak
Half of halve groentezaak
Grappig of grappige groentezaak
Leeg of lege groentezaak
leuk of leuke groentezaak
Vet of vette groentezaak
Snel of snelle groentezaak
Wit of witte groentezaak
Klein of kleine groentezaak
Rood of rode groentezaak
Dik of dikke groentezaak
Oud of oude groentezaak
Goed of goede groentezaak
Wat rijmt er op groentezaak
Elk of elke: Elke groentezaak
Aanwijzend voornaamwoord: Die groentezaak
Bezittelijk voornaamwoord: Onze groentezaak
Wat rijmt er op groentezaak
Buigings-e:
Mooi of mooie groentezaak
Groot of grote groentezaak
Half of halve groentezaak
Grappig of grappige groentezaak
Leeg of lege groentezaak
leuk of leuke groentezaak
Vet of vette groentezaak
Snel of snelle groentezaak
Wit of witte groentezaak
Klein of kleine groentezaak
Rood of rode groentezaak
Dik of dikke groentezaak
Oud of oude groentezaak
Goed of goede groentezaak
Wat rijmt er op groentezaak
Elk of elke: Elke groentezaak
Aanwijzend voornaamwoord: Die groentezaak
Bezittelijk voornaamwoord: Onze groentezaak
Wat rijmt er op groentezaak
Oefening van de dag