De of het heil?
Het heil
Is het de of het heil
In de Nederlandse taal gebruiken wij het heil.

Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: salvation
Deutsch: Alle Hagel | Bekijk of het der of die Alle Hagel is.
Français: All Hail | Bekijk of het Le o La All Hail is.
Jou of jouw: jouw heil
Buigings-e:
Mooi of mooie heil
Groot of grote heil
Half of halve heil
Grappig of grappige heil
Leeg of lege heil
leuk of leuke heil
Vet of vette heil
Snel of snelle heil
Wit of witte heil
Klein of kleine heil
Rood of rode heil
Dik of dikke heil
Oud of oude heil
Goed of goede heil
Wat rijmt er op heil
Elk of elke: Elk heil
Aanwijzend voornaamwoord: Dat heil
Bezittelijk voornaamwoord: Ons heil
Wat rijmt er op heil
kinderheil - zielenheil - moederheil -
Buigings-e:
Mooi of mooie heil
Groot of grote heil
Half of halve heil
Grappig of grappige heil
Leeg of lege heil
leuk of leuke heil
Vet of vette heil
Snel of snelle heil
Wit of witte heil
Klein of kleine heil
Rood of rode heil
Dik of dikke heil
Oud of oude heil
Goed of goede heil
Wat rijmt er op heil
Elk of elke: Elk heil
Aanwijzend voornaamwoord: Dat heil
Bezittelijk voornaamwoord: Ons heil
Wat rijmt er op heil
kinderheil - zielenheil - moederheil -
Oefening van de dag