De of het inkomensdeel?

Het inkomensdeel

Is het de of het inkomensdeel

In de Nederlandse taal gebruiken wij het inkomensdeel.

Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?

English: income component
Deutsch: Einkommensteil | Bekijk of het der of die Einkommensteil is.
Français: une partie des revenus | Bekijk of het Le o La une partie des revenus is.

Jou of jouw: jouw inkomensdeel

Buigings-e:
Mooi of mooie inkomensdeel
Groot of grote inkomensdeel
Half of halve inkomensdeel
Grappig of grappige inkomensdeel
Leeg of lege inkomensdeel
leuk of leuke inkomensdeel
Vet of vette inkomensdeel
Snel of snelle inkomensdeel
Wit of witte inkomensdeel
Klein of kleine inkomensdeel
Rood of rode inkomensdeel
Dik of dikke inkomensdeel
Oud of oude inkomensdeel
Goed of goede inkomensdeel
Wat rijmt er op inkomensdeel

Elk of elke: Elk inkomensdeel
Aanwijzend voornaamwoord: Dat inkomensdeel
Bezittelijk voornaamwoord: Ons inkomensdeel
Wat rijmt er op inkomensdeel

Oefening van de dag

Dagelijkse mail

De Nederlandse taal goed onder de knie krijgen? Oefen dan elke dag de lidwoorden. Wij sturen elke dag om 7.15 een e-mail met de link naar de oefening van de dag.

E-mail ontvangen

De of het memorie

Bekijk het spel

De muismat

Bekijk de muismat