De of het insisteren?
Het insisteren
Is het de of het insisteren
In de Nederlandse taal gebruiken wij het insisteren.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: insist
Deutsch: darauf bestehen | Bekijk of het der of die darauf bestehen is.
Français: insister | Bekijk of het Le o La insister is.
Jou of jouw: jouw insisteren
Buigings-e:
Mooi of mooie insisteren
Groot of grote insisteren
Half of halve insisteren
Grappig of grappige insisteren
Leeg of lege insisteren
leuk of leuke insisteren
Vet of vette insisteren
Snel of snelle insisteren
Wit of witte insisteren
Klein of kleine insisteren
Rood of rode insisteren
Dik of dikke insisteren
Oud of oude insisteren
Goed of goede insisteren
Wat rijmt er op insisteren
Elk of elke: Elk insisteren
Aanwijzend voornaamwoord: Dat insisteren
Bezittelijk voornaamwoord: Ons insisteren
Wat rijmt er op insisteren
Buigings-e:
Mooi of mooie insisteren
Groot of grote insisteren
Half of halve insisteren
Grappig of grappige insisteren
Leeg of lege insisteren
leuk of leuke insisteren
Vet of vette insisteren
Snel of snelle insisteren
Wit of witte insisteren
Klein of kleine insisteren
Rood of rode insisteren
Dik of dikke insisteren
Oud of oude insisteren
Goed of goede insisteren
Wat rijmt er op insisteren
Elk of elke: Elk insisteren
Aanwijzend voornaamwoord: Dat insisteren
Bezittelijk voornaamwoord: Ons insisteren
Wat rijmt er op insisteren
Oefening van de dag