De of het kaaien?
Het kaaien
Is het de of het kaaien
In de Nederlandse taal gebruiken wij het kaaien.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: quays
Deutsch: Kais | Bekijk of het der of die Kais is.
Français: quais | Bekijk of het Le o La quais is.
Jou of jouw: jouw kaaien
Buigings-e:
Mooi of mooie kaaien
Groot of grote kaaien
Half of halve kaaien
Grappig of grappige kaaien
Leeg of lege kaaien
leuk of leuke kaaien
Vet of vette kaaien
Snel of snelle kaaien
Wit of witte kaaien
Klein of kleine kaaien
Rood of rode kaaien
Dik of dikke kaaien
Oud of oude kaaien
Goed of goede kaaien
Wat rijmt er op kaaien
Elk of elke: Elk kaaien
Aanwijzend voornaamwoord: Dat kaaien
Bezittelijk voornaamwoord: Ons kaaien
Wat rijmt er op kaaien
Buigings-e:
Mooi of mooie kaaien
Groot of grote kaaien
Half of halve kaaien
Grappig of grappige kaaien
Leeg of lege kaaien
leuk of leuke kaaien
Vet of vette kaaien
Snel of snelle kaaien
Wit of witte kaaien
Klein of kleine kaaien
Rood of rode kaaien
Dik of dikke kaaien
Oud of oude kaaien
Goed of goede kaaien
Wat rijmt er op kaaien
Elk of elke: Elk kaaien
Aanwijzend voornaamwoord: Dat kaaien
Bezittelijk voornaamwoord: Ons kaaien
Wat rijmt er op kaaien
Oefening van de dag