De of het kerkgoed?
Het kerkgoed
Is het de of het kerkgoed
In de Nederlandse taal gebruiken wij het kerkgoed.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: church well
Deutsch: Kircheneigentum | Bekijk of het der of die Kircheneigentum is.
Français: propriété de l'église | Bekijk of het Le o La propriété de l'église is.
Jou of jouw: jouw kerkgoed
Buigings-e:
Mooi of mooie kerkgoed
Groot of grote kerkgoed
Half of halve kerkgoed
Grappig of grappige kerkgoed
Leeg of lege kerkgoed
leuk of leuke kerkgoed
Vet of vette kerkgoed
Snel of snelle kerkgoed
Wit of witte kerkgoed
Klein of kleine kerkgoed
Rood of rode kerkgoed
Dik of dikke kerkgoed
Oud of oude kerkgoed
Goed of goede kerkgoed
Wat rijmt er op kerkgoed
Elk of elke: Elk kerkgoed
Aanwijzend voornaamwoord: Dat kerkgoed
Bezittelijk voornaamwoord: Ons kerkgoed
Wat rijmt er op kerkgoed
Buigings-e:
Mooi of mooie kerkgoed
Groot of grote kerkgoed
Half of halve kerkgoed
Grappig of grappige kerkgoed
Leeg of lege kerkgoed
leuk of leuke kerkgoed
Vet of vette kerkgoed
Snel of snelle kerkgoed
Wit of witte kerkgoed
Klein of kleine kerkgoed
Rood of rode kerkgoed
Dik of dikke kerkgoed
Oud of oude kerkgoed
Goed of goede kerkgoed
Wat rijmt er op kerkgoed
Elk of elke: Elk kerkgoed
Aanwijzend voornaamwoord: Dat kerkgoed
Bezittelijk voornaamwoord: Ons kerkgoed
Wat rijmt er op kerkgoed
Oefening van de dag