De of het lamleggen?
Het lamleggen
Is het de of het lamleggen
In de Nederlandse taal gebruiken wij het lamleggen.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: paralyze
Deutsch: lähmen | Bekijk of het der of die lähmen is.
Français: paralyser | Bekijk of het Le o La paralyser is.
Jou of jouw: jouw lamleggen
Buigings-e:
Mooi of mooie lamleggen
Groot of grote lamleggen
Half of halve lamleggen
Grappig of grappige lamleggen
Leeg of lege lamleggen
leuk of leuke lamleggen
Vet of vette lamleggen
Snel of snelle lamleggen
Wit of witte lamleggen
Klein of kleine lamleggen
Rood of rode lamleggen
Dik of dikke lamleggen
Oud of oude lamleggen
Goed of goede lamleggen
Wat rijmt er op lamleggen
Elk of elke: Elk lamleggen
Aanwijzend voornaamwoord: Dat lamleggen
Bezittelijk voornaamwoord: Ons lamleggen
Wat rijmt er op lamleggen
Buigings-e:
Mooi of mooie lamleggen
Groot of grote lamleggen
Half of halve lamleggen
Grappig of grappige lamleggen
Leeg of lege lamleggen
leuk of leuke lamleggen
Vet of vette lamleggen
Snel of snelle lamleggen
Wit of witte lamleggen
Klein of kleine lamleggen
Rood of rode lamleggen
Dik of dikke lamleggen
Oud of oude lamleggen
Goed of goede lamleggen
Wat rijmt er op lamleggen
Elk of elke: Elk lamleggen
Aanwijzend voornaamwoord: Dat lamleggen
Bezittelijk voornaamwoord: Ons lamleggen
Wat rijmt er op lamleggen
Oefening van de dag