De of het nabespreken?
Het nabespreken
Is het de of het nabespreken
In de Nederlandse taal gebruiken wij het nabespreken.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: up discussions
Deutsch: Follow-up-Gespräche | Bekijk of het der of die Follow-up-Gespräche is.
Français: suivi discussions | Bekijk of het Le o La suivi discussions is.
Jou of jouw: jouw nabespreken
Buigings-e:
Mooi of mooie nabespreken
Groot of grote nabespreken
Half of halve nabespreken
Grappig of grappige nabespreken
Leeg of lege nabespreken
leuk of leuke nabespreken
Vet of vette nabespreken
Snel of snelle nabespreken
Wit of witte nabespreken
Klein of kleine nabespreken
Rood of rode nabespreken
Dik of dikke nabespreken
Oud of oude nabespreken
Goed of goede nabespreken
Wat rijmt er op nabespreken
Elk of elke: Elk nabespreken
Aanwijzend voornaamwoord: Dat nabespreken
Bezittelijk voornaamwoord: Ons nabespreken
Wat rijmt er op nabespreken
Buigings-e:
Mooi of mooie nabespreken
Groot of grote nabespreken
Half of halve nabespreken
Grappig of grappige nabespreken
Leeg of lege nabespreken
leuk of leuke nabespreken
Vet of vette nabespreken
Snel of snelle nabespreken
Wit of witte nabespreken
Klein of kleine nabespreken
Rood of rode nabespreken
Dik of dikke nabespreken
Oud of oude nabespreken
Goed of goede nabespreken
Wat rijmt er op nabespreken
Elk of elke: Elk nabespreken
Aanwijzend voornaamwoord: Dat nabespreken
Bezittelijk voornaamwoord: Ons nabespreken
Wat rijmt er op nabespreken
Oefening van de dag