De of het normeren?
Het normeren
Is het de of het normeren
In de Nederlandse taal gebruiken wij het normeren.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: standardize
Deutsch: standardisieren | Bekijk of het der of die standardisieren is.
Français: standardiser | Bekijk of het Le o La standardiser is.
Jou of jouw: jouw normeren
Buigings-e:
Mooi of mooie normeren
Groot of grote normeren
Half of halve normeren
Grappig of grappige normeren
Leeg of lege normeren
leuk of leuke normeren
Vet of vette normeren
Snel of snelle normeren
Wit of witte normeren
Klein of kleine normeren
Rood of rode normeren
Dik of dikke normeren
Oud of oude normeren
Goed of goede normeren
Wat rijmt er op normeren
Elk of elke: Elk normeren
Aanwijzend voornaamwoord: Dat normeren
Bezittelijk voornaamwoord: Ons normeren
Wat rijmt er op normeren
Buigings-e:
Mooi of mooie normeren
Groot of grote normeren
Half of halve normeren
Grappig of grappige normeren
Leeg of lege normeren
leuk of leuke normeren
Vet of vette normeren
Snel of snelle normeren
Wit of witte normeren
Klein of kleine normeren
Rood of rode normeren
Dik of dikke normeren
Oud of oude normeren
Goed of goede normeren
Wat rijmt er op normeren
Elk of elke: Elk normeren
Aanwijzend voornaamwoord: Dat normeren
Bezittelijk voornaamwoord: Ons normeren
Wat rijmt er op normeren
Oefening van de dag