De of het notariszoon?
De notariszoon
Is het de of het notariszoon
In de Nederlandse taal gebruiken wij de notariszoon.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: notary son
Deutsch: Notar Sohn | Bekijk of het der of die Notar Sohn is.
Français: notaire fils | Bekijk of het Le o La notaire fils is.
Jou of jouw: jouw notariszoon
Buigings-e:
Mooi of mooie notariszoon
Groot of grote notariszoon
Half of halve notariszoon
Grappig of grappige notariszoon
Leeg of lege notariszoon
leuk of leuke notariszoon
Vet of vette notariszoon
Snel of snelle notariszoon
Wit of witte notariszoon
Klein of kleine notariszoon
Rood of rode notariszoon
Dik of dikke notariszoon
Oud of oude notariszoon
Goed of goede notariszoon
Wat rijmt er op notariszoon
Elk of elke: Elke notariszoon
Aanwijzend voornaamwoord: Die notariszoon
Bezittelijk voornaamwoord: Onze notariszoon
Wat rijmt er op notariszoon
Buigings-e:
Mooi of mooie notariszoon
Groot of grote notariszoon
Half of halve notariszoon
Grappig of grappige notariszoon
Leeg of lege notariszoon
leuk of leuke notariszoon
Vet of vette notariszoon
Snel of snelle notariszoon
Wit of witte notariszoon
Klein of kleine notariszoon
Rood of rode notariszoon
Dik of dikke notariszoon
Oud of oude notariszoon
Goed of goede notariszoon
Wat rijmt er op notariszoon
Elk of elke: Elke notariszoon
Aanwijzend voornaamwoord: Die notariszoon
Bezittelijk voornaamwoord: Onze notariszoon
Wat rijmt er op notariszoon
Oefening van de dag