De of het omliggend?
Het omliggend
Is het de of het omliggend
In de Nederlandse taal gebruiken wij het omliggend.
Thanks!
Fout!
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: surrounding
Deutsch: Umgebung | Bekijk of het der of die Umgebung is.
Français: environnant | Bekijk of het Le o La environnant is.
Jou of jouw: jouw omliggend
Buigings-e:
Mooi of mooie omliggend
Groot of grote omliggend
Half of halve omliggend
Grappig of grappige omliggend
Leeg of lege omliggend
leuk of leuke omliggend
Vet of vette omliggend
Snel of snelle omliggend
Wit of witte omliggend
Klein of kleine omliggend
Rood of rode omliggend
Dik of dikke omliggend
Oud of oude omliggend
Goed of goede omliggend
Wat rijmt er op omliggend
Elk of elke: Elk omliggend
Aanwijzend voornaamwoord: Dat omliggend
Bezittelijk voornaamwoord: Ons omliggend
Wat rijmt er op omliggend
Buigings-e:
Mooi of mooie omliggend
Groot of grote omliggend
Half of halve omliggend
Grappig of grappige omliggend
Leeg of lege omliggend
leuk of leuke omliggend
Vet of vette omliggend
Snel of snelle omliggend
Wit of witte omliggend
Klein of kleine omliggend
Rood of rode omliggend
Dik of dikke omliggend
Oud of oude omliggend
Goed of goede omliggend
Wat rijmt er op omliggend
Elk of elke: Elk omliggend
Aanwijzend voornaamwoord: Dat omliggend
Bezittelijk voornaamwoord: Ons omliggend
Wat rijmt er op omliggend
Oefening van de dag
