De of het omvliegen?
Het omvliegen
Is het de of het omvliegen
In de Nederlandse taal gebruiken wij het omvliegen.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: detours
Deutsch: Umwege | Bekijk of het der of die Umwege is.
Français: détours | Bekijk of het Le o La détours is.
Jou of jouw: jouw omvliegen
Buigings-e:
Mooi of mooie omvliegen
Groot of grote omvliegen
Half of halve omvliegen
Grappig of grappige omvliegen
Leeg of lege omvliegen
leuk of leuke omvliegen
Vet of vette omvliegen
Snel of snelle omvliegen
Wit of witte omvliegen
Klein of kleine omvliegen
Rood of rode omvliegen
Dik of dikke omvliegen
Oud of oude omvliegen
Goed of goede omvliegen
Wat rijmt er op omvliegen
Elk of elke: Elk omvliegen
Aanwijzend voornaamwoord: Dat omvliegen
Bezittelijk voornaamwoord: Ons omvliegen
Wat rijmt er op omvliegen
Buigings-e:
Mooi of mooie omvliegen
Groot of grote omvliegen
Half of halve omvliegen
Grappig of grappige omvliegen
Leeg of lege omvliegen
leuk of leuke omvliegen
Vet of vette omvliegen
Snel of snelle omvliegen
Wit of witte omvliegen
Klein of kleine omvliegen
Rood of rode omvliegen
Dik of dikke omvliegen
Oud of oude omvliegen
Goed of goede omvliegen
Wat rijmt er op omvliegen
Elk of elke: Elk omvliegen
Aanwijzend voornaamwoord: Dat omvliegen
Bezittelijk voornaamwoord: Ons omvliegen
Wat rijmt er op omvliegen
Oefening van de dag