De of het achterkleinkind?
Het achterkleinkind
Is het de of het achterkleinkind
In de Nederlandse taal gebruiken wij het achterkleinkind.

Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: great-grandchild
Deutsch: Urenkel | Bekijk of het der of die Urenkel is.
Français: bisnieto | Bekijk of het Le o La bisnieto is.
Jou of jouw: jouw achterkleinkind
Buigings-e:
Mooi of mooie achterkleinkind
Groot of grote achterkleinkind
Half of halve achterkleinkind
Grappig of grappige achterkleinkind
Leeg of lege achterkleinkind
leuk of leuke achterkleinkind
Vet of vette achterkleinkind
Snel of snelle achterkleinkind
Wit of witte achterkleinkind
Klein of kleine achterkleinkind
Rood of rode achterkleinkind
Dik of dikke achterkleinkind
Oud of oude achterkleinkind
Goed of goede achterkleinkind
Wat rijmt er op achterkleinkind
Elk of elke: Elk achterkleinkind
Aanwijzend voornaamwoord: Dat achterkleinkind
Bezittelijk voornaamwoord: Ons achterkleinkind
Wat rijmt er op achterkleinkind
Buigings-e:
Mooi of mooie achterkleinkind
Groot of grote achterkleinkind
Half of halve achterkleinkind
Grappig of grappige achterkleinkind
Leeg of lege achterkleinkind
leuk of leuke achterkleinkind
Vet of vette achterkleinkind
Snel of snelle achterkleinkind
Wit of witte achterkleinkind
Klein of kleine achterkleinkind
Rood of rode achterkleinkind
Dik of dikke achterkleinkind
Oud of oude achterkleinkind
Goed of goede achterkleinkind
Wat rijmt er op achterkleinkind
Elk of elke: Elk achterkleinkind
Aanwijzend voornaamwoord: Dat achterkleinkind
Bezittelijk voornaamwoord: Ons achterkleinkind
Wat rijmt er op achterkleinkind
Oefening van de dag