De of het antibiotikum?
Het antibiotikum
Is het de of het antibiotikum
In de Nederlandse taal gebruiken wij het antibiotikum.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: antibiotic
Jou of jouw: jouw antibiotikum
Buigings-e:
Mooi of mooie antibiotikum
Groot of grote antibiotikum
Half of halve antibiotikum
Grappig of grappige antibiotikum
Leeg of lege antibiotikum
leuk of leuke antibiotikum
Vet of vette antibiotikum
Snel of snelle antibiotikum
Wit of witte antibiotikum
Klein of kleine antibiotikum
Rood of rode antibiotikum
Dik of dikke antibiotikum
Oud of oude antibiotikum
Goed of goede antibiotikum
Wat rijmt er op antibiotikum
Elk of elke: Elk antibiotikum
Aanwijzend voornaamwoord: Dat antibiotikum
Bezittelijk voornaamwoord: Ons antibiotikum
Wat rijmt er op antibiotikum
Buigings-e:
Mooi of mooie antibiotikum
Groot of grote antibiotikum
Half of halve antibiotikum
Grappig of grappige antibiotikum
Leeg of lege antibiotikum
leuk of leuke antibiotikum
Vet of vette antibiotikum
Snel of snelle antibiotikum
Wit of witte antibiotikum
Klein of kleine antibiotikum
Rood of rode antibiotikum
Dik of dikke antibiotikum
Oud of oude antibiotikum
Goed of goede antibiotikum
Wat rijmt er op antibiotikum
Elk of elke: Elk antibiotikum
Aanwijzend voornaamwoord: Dat antibiotikum
Bezittelijk voornaamwoord: Ons antibiotikum
Wat rijmt er op antibiotikum
Oefening van de dag