De of het arbeidsbevolking?
De arbeidsbevolking
Is het de of het arbeidsbevolking
In de Nederlandse taal gebruiken wij de arbeidsbevolking.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: workforce
Jou of jouw: jouw arbeidsbevolking
Buigings-e:
Mooi of mooie arbeidsbevolking
Groot of grote arbeidsbevolking
Half of halve arbeidsbevolking
Grappig of grappige arbeidsbevolking
Leeg of lege arbeidsbevolking
leuk of leuke arbeidsbevolking
Vet of vette arbeidsbevolking
Snel of snelle arbeidsbevolking
Wit of witte arbeidsbevolking
Klein of kleine arbeidsbevolking
Rood of rode arbeidsbevolking
Dik of dikke arbeidsbevolking
Oud of oude arbeidsbevolking
Goed of goede arbeidsbevolking
Wat rijmt er op arbeidsbevolking
Elk of elke: Elke arbeidsbevolking
Aanwijzend voornaamwoord: Die arbeidsbevolking
Bezittelijk voornaamwoord: Onze arbeidsbevolking
Wat rijmt er op arbeidsbevolking
Buigings-e:
Mooi of mooie arbeidsbevolking
Groot of grote arbeidsbevolking
Half of halve arbeidsbevolking
Grappig of grappige arbeidsbevolking
Leeg of lege arbeidsbevolking
leuk of leuke arbeidsbevolking
Vet of vette arbeidsbevolking
Snel of snelle arbeidsbevolking
Wit of witte arbeidsbevolking
Klein of kleine arbeidsbevolking
Rood of rode arbeidsbevolking
Dik of dikke arbeidsbevolking
Oud of oude arbeidsbevolking
Goed of goede arbeidsbevolking
Wat rijmt er op arbeidsbevolking
Elk of elke: Elke arbeidsbevolking
Aanwijzend voornaamwoord: Die arbeidsbevolking
Bezittelijk voornaamwoord: Onze arbeidsbevolking
Wat rijmt er op arbeidsbevolking
Oefening van de dag