De of het bestaansminimum?
Het bestaansminimum
Is het de of het bestaansminimum
In de Nederlandse taal gebruiken wij het bestaansminimum.

Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: subsistence
Jou of jouw: jouw bestaansminimum
Buigings-e:
Mooi of mooie bestaansminimum
Groot of grote bestaansminimum
Half of halve bestaansminimum
Grappig of grappige bestaansminimum
Leeg of lege bestaansminimum
leuk of leuke bestaansminimum
Vet of vette bestaansminimum
Snel of snelle bestaansminimum
Wit of witte bestaansminimum
Klein of kleine bestaansminimum
Rood of rode bestaansminimum
Dik of dikke bestaansminimum
Oud of oude bestaansminimum
Goed of goede bestaansminimum
Wat rijmt er op bestaansminimum
Elk of elke: Elk bestaansminimum
Aanwijzend voornaamwoord: Dat bestaansminimum
Bezittelijk voornaamwoord: Ons bestaansminimum
Wat rijmt er op bestaansminimum
Buigings-e:
Mooi of mooie bestaansminimum
Groot of grote bestaansminimum
Half of halve bestaansminimum
Grappig of grappige bestaansminimum
Leeg of lege bestaansminimum
leuk of leuke bestaansminimum
Vet of vette bestaansminimum
Snel of snelle bestaansminimum
Wit of witte bestaansminimum
Klein of kleine bestaansminimum
Rood of rode bestaansminimum
Dik of dikke bestaansminimum
Oud of oude bestaansminimum
Goed of goede bestaansminimum
Wat rijmt er op bestaansminimum
Elk of elke: Elk bestaansminimum
Aanwijzend voornaamwoord: Dat bestaansminimum
Bezittelijk voornaamwoord: Ons bestaansminimum
Wat rijmt er op bestaansminimum
Oefening van de dag