De of het betalingsbewijsje?
Het betalingsbewijsje
Is het de of het betalingsbewijsje
In de Nederlandse taal gebruiken wij het betalingsbewijsje.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: payment slip of
Jou of jouw: jouw betalingsbewijsje
Buigings-e:
Mooi of mooie betalingsbewijsje
Groot of grote betalingsbewijsje
Half of halve betalingsbewijsje
Grappig of grappige betalingsbewijsje
Leeg of lege betalingsbewijsje
leuk of leuke betalingsbewijsje
Vet of vette betalingsbewijsje
Snel of snelle betalingsbewijsje
Wit of witte betalingsbewijsje
Klein of kleine betalingsbewijsje
Rood of rode betalingsbewijsje
Dik of dikke betalingsbewijsje
Oud of oude betalingsbewijsje
Goed of goede betalingsbewijsje
Wat rijmt er op betalingsbewijsje
Elk of elke: Elk betalingsbewijsje
Aanwijzend voornaamwoord: Dat betalingsbewijsje
Bezittelijk voornaamwoord: Ons betalingsbewijsje
Wat rijmt er op betalingsbewijsje
Buigings-e:
Mooi of mooie betalingsbewijsje
Groot of grote betalingsbewijsje
Half of halve betalingsbewijsje
Grappig of grappige betalingsbewijsje
Leeg of lege betalingsbewijsje
leuk of leuke betalingsbewijsje
Vet of vette betalingsbewijsje
Snel of snelle betalingsbewijsje
Wit of witte betalingsbewijsje
Klein of kleine betalingsbewijsje
Rood of rode betalingsbewijsje
Dik of dikke betalingsbewijsje
Oud of oude betalingsbewijsje
Goed of goede betalingsbewijsje
Wat rijmt er op betalingsbewijsje
Elk of elke: Elk betalingsbewijsje
Aanwijzend voornaamwoord: Dat betalingsbewijsje
Bezittelijk voornaamwoord: Ons betalingsbewijsje
Wat rijmt er op betalingsbewijsje
Oefening van de dag