De beurstabel
Is het de of het beurstabel
In de Nederlandse taal gebruiken wij de beurstabel.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: exhibition table
Deutsch: Messe-Tabelle | Bekijk of het der of die Messe-Tabelle is.
Français: Table juste | Bekijk of het Le o La Table juste is.
Jou of jouw: jouw beurstabel
Buigings-e:
Mooi of mooie beurstabel
Groot of grote beurstabel
Half of halve beurstabel
Grappig of grappige beurstabel
Leeg of lege beurstabel
leuk of leuke beurstabel
Vet of vette beurstabel
Snel of snelle beurstabel
Wit of witte beurstabel
Klein of kleine beurstabel
Rood of rode beurstabel
Dik of dikke beurstabel
Oud of oude beurstabel
Goed of goede beurstabel
Wat rijmt er op beurstabel
Elk of elke: Elke beurstabel
Aanwijzend voornaamwoord: Die beurstabel
Bezittelijk voornaamwoord: Onze beurstabel
Wat rijmt er op beurstabel
Oefening van de dag