De of het cadutje?
Het cadutje
Is het de of het cadutje
In de Nederlandse taal gebruiken wij het cadutje.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: gift
Jou of jouw: jouw cadutje
Buigings-e:
Mooi of mooie cadutje
Groot of grote cadutje
Half of halve cadutje
Grappig of grappige cadutje
Leeg of lege cadutje
leuk of leuke cadutje
Vet of vette cadutje
Snel of snelle cadutje
Wit of witte cadutje
Klein of kleine cadutje
Rood of rode cadutje
Dik of dikke cadutje
Oud of oude cadutje
Goed of goede cadutje
Wat rijmt er op cadutje
Elk of elke: Elk cadutje
Aanwijzend voornaamwoord: Dat cadutje
Bezittelijk voornaamwoord: Ons cadutje
Wat rijmt er op cadutje
Buigings-e:
Mooi of mooie cadutje
Groot of grote cadutje
Half of halve cadutje
Grappig of grappige cadutje
Leeg of lege cadutje
leuk of leuke cadutje
Vet of vette cadutje
Snel of snelle cadutje
Wit of witte cadutje
Klein of kleine cadutje
Rood of rode cadutje
Dik of dikke cadutje
Oud of oude cadutje
Goed of goede cadutje
Wat rijmt er op cadutje
Elk of elke: Elk cadutje
Aanwijzend voornaamwoord: Dat cadutje
Bezittelijk voornaamwoord: Ons cadutje
Wat rijmt er op cadutje
Oefening van de dag