De of het cederen?
Het cederen
Is het de of het cederen
In de Nederlandse taal gebruiken wij het cederen.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: cedars
Deutsch: Zedern | Bekijk of het der of die Zedern is.
Français: cèdres | Bekijk of het Le o La cèdres is.
Jou of jouw: jouw cederen
Buigings-e:
Mooi of mooie cederen
Groot of grote cederen
Half of halve cederen
Grappig of grappige cederen
Leeg of lege cederen
leuk of leuke cederen
Vet of vette cederen
Snel of snelle cederen
Wit of witte cederen
Klein of kleine cederen
Rood of rode cederen
Dik of dikke cederen
Oud of oude cederen
Goed of goede cederen
Wat rijmt er op cederen
Elk of elke: Elk cederen
Aanwijzend voornaamwoord: Dat cederen
Bezittelijk voornaamwoord: Ons cederen
Wat rijmt er op cederen
procederen - doorprocederen -
Buigings-e:
Mooi of mooie cederen
Groot of grote cederen
Half of halve cederen
Grappig of grappige cederen
Leeg of lege cederen
leuk of leuke cederen
Vet of vette cederen
Snel of snelle cederen
Wit of witte cederen
Klein of kleine cederen
Rood of rode cederen
Dik of dikke cederen
Oud of oude cederen
Goed of goede cederen
Wat rijmt er op cederen
Elk of elke: Elk cederen
Aanwijzend voornaamwoord: Dat cederen
Bezittelijk voornaamwoord: Ons cederen
Wat rijmt er op cederen
procederen - doorprocederen -
Oefening van de dag