De of het dagkaart?
De dagkaart
Is het de of het dagkaart
In de Nederlandse taal gebruiken wij de dagkaart.

Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: day ticket
Deutsch: Tageskarte | Bekijk of het der of die Tageskarte is.
Français: billet jours | Bekijk of het Le o La billet jours is.
Jou of jouw: jouw dagkaart
Buigings-e:
Mooi of mooie dagkaart
Groot of grote dagkaart
Half of halve dagkaart
Grappig of grappige dagkaart
Leeg of lege dagkaart
leuk of leuke dagkaart
Vet of vette dagkaart
Snel of snelle dagkaart
Wit of witte dagkaart
Klein of kleine dagkaart
Rood of rode dagkaart
Dik of dikke dagkaart
Oud of oude dagkaart
Goed of goede dagkaart
Wat rijmt er op dagkaart
Elk of elke: Elke dagkaart
Aanwijzend voornaamwoord: Die dagkaart
Bezittelijk voornaamwoord: Onze dagkaart
Wat rijmt er op dagkaart
Buigings-e:
Mooi of mooie dagkaart
Groot of grote dagkaart
Half of halve dagkaart
Grappig of grappige dagkaart
Leeg of lege dagkaart
leuk of leuke dagkaart
Vet of vette dagkaart
Snel of snelle dagkaart
Wit of witte dagkaart
Klein of kleine dagkaart
Rood of rode dagkaart
Dik of dikke dagkaart
Oud of oude dagkaart
Goed of goede dagkaart
Wat rijmt er op dagkaart
Elk of elke: Elke dagkaart
Aanwijzend voornaamwoord: Die dagkaart
Bezittelijk voornaamwoord: Onze dagkaart
Wat rijmt er op dagkaart
Oefening van de dag