De of het dentiteit?
De dentiteit
Is het de of het dentiteit
In de Nederlandse taal gebruiken wij de dentiteit.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: dent
Jou of jouw: jouw dentiteit
Buigings-e:
Mooi of mooie dentiteit
Groot of grote dentiteit
Half of halve dentiteit
Grappig of grappige dentiteit
Leeg of lege dentiteit
leuk of leuke dentiteit
Vet of vette dentiteit
Snel of snelle dentiteit
Wit of witte dentiteit
Klein of kleine dentiteit
Rood of rode dentiteit
Dik of dikke dentiteit
Oud of oude dentiteit
Goed of goede dentiteit
Wat rijmt er op dentiteit
Elk of elke: Elke dentiteit
Aanwijzend voornaamwoord: Die dentiteit
Bezittelijk voornaamwoord: Onze dentiteit
Wat rijmt er op dentiteit
bedrijfsidentiteit - taalidentiteit - groepsidentiteit -
Buigings-e:
Mooi of mooie dentiteit
Groot of grote dentiteit
Half of halve dentiteit
Grappig of grappige dentiteit
Leeg of lege dentiteit
leuk of leuke dentiteit
Vet of vette dentiteit
Snel of snelle dentiteit
Wit of witte dentiteit
Klein of kleine dentiteit
Rood of rode dentiteit
Dik of dikke dentiteit
Oud of oude dentiteit
Goed of goede dentiteit
Wat rijmt er op dentiteit
Elk of elke: Elke dentiteit
Aanwijzend voornaamwoord: Die dentiteit
Bezittelijk voornaamwoord: Onze dentiteit
Wat rijmt er op dentiteit
bedrijfsidentiteit - taalidentiteit - groepsidentiteit -
Oefening van de dag