De of het examenplanning?
De examenplanning
Is het de of het examenplanning
In de Nederlandse taal gebruiken wij de examenplanning.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: exam schedule
Deutsch: Prüfungsplan | Bekijk of het der of die Prüfungsplan is.
Français: calendrier des examens | Bekijk of het Le o La calendrier des examens is.
Jou of jouw: jouw examenplanning
Buigings-e:
Mooi of mooie examenplanning
Groot of grote examenplanning
Half of halve examenplanning
Grappig of grappige examenplanning
Leeg of lege examenplanning
leuk of leuke examenplanning
Vet of vette examenplanning
Snel of snelle examenplanning
Wit of witte examenplanning
Klein of kleine examenplanning
Rood of rode examenplanning
Dik of dikke examenplanning
Oud of oude examenplanning
Goed of goede examenplanning
Wat rijmt er op examenplanning
Elk of elke: Elke examenplanning
Aanwijzend voornaamwoord: Die examenplanning
Bezittelijk voornaamwoord: Onze examenplanning
Wat rijmt er op examenplanning
Buigings-e:
Mooi of mooie examenplanning
Groot of grote examenplanning
Half of halve examenplanning
Grappig of grappige examenplanning
Leeg of lege examenplanning
leuk of leuke examenplanning
Vet of vette examenplanning
Snel of snelle examenplanning
Wit of witte examenplanning
Klein of kleine examenplanning
Rood of rode examenplanning
Dik of dikke examenplanning
Oud of oude examenplanning
Goed of goede examenplanning
Wat rijmt er op examenplanning
Elk of elke: Elke examenplanning
Aanwijzend voornaamwoord: Die examenplanning
Bezittelijk voornaamwoord: Onze examenplanning
Wat rijmt er op examenplanning
Oefening van de dag