De of het fafspiegeling?
De fafspiegeling
Is het de of het fafspiegeling
In de Nederlandse taal gebruiken wij de fafspiegeling.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: fafspiegeling
Jou of jouw: jouw fafspiegeling
Buigings-e:
Mooi of mooie fafspiegeling
Groot of grote fafspiegeling
Half of halve fafspiegeling
Grappig of grappige fafspiegeling
Leeg of lege fafspiegeling
leuk of leuke fafspiegeling
Vet of vette fafspiegeling
Snel of snelle fafspiegeling
Wit of witte fafspiegeling
Klein of kleine fafspiegeling
Rood of rode fafspiegeling
Dik of dikke fafspiegeling
Oud of oude fafspiegeling
Goed of goede fafspiegeling
Wat rijmt er op fafspiegeling
Elk of elke: Elke fafspiegeling
Aanwijzend voornaamwoord: Die fafspiegeling
Bezittelijk voornaamwoord: Onze fafspiegeling
Wat rijmt er op fafspiegeling
Buigings-e:
Mooi of mooie fafspiegeling
Groot of grote fafspiegeling
Half of halve fafspiegeling
Grappig of grappige fafspiegeling
Leeg of lege fafspiegeling
leuk of leuke fafspiegeling
Vet of vette fafspiegeling
Snel of snelle fafspiegeling
Wit of witte fafspiegeling
Klein of kleine fafspiegeling
Rood of rode fafspiegeling
Dik of dikke fafspiegeling
Oud of oude fafspiegeling
Goed of goede fafspiegeling
Wat rijmt er op fafspiegeling
Elk of elke: Elke fafspiegeling
Aanwijzend voornaamwoord: Die fafspiegeling
Bezittelijk voornaamwoord: Onze fafspiegeling
Wat rijmt er op fafspiegeling
Oefening van de dag