De of het gebruiksgemak?
Het gebruiksgemak
Is het de of het gebruiksgemak
In de Nederlandse taal gebruiken wij het gebruiksgemak.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: ease of use
Deutsch: Benutzerfreundlichkeit | Bekijk of het der of die Benutzerfreundlichkeit is.
Français: facilité d'utilisation | Bekijk of het Le o La facilité d'utilisation is.
Jou of jouw: jouw gebruiksgemak
Buigings-e:
Mooi of mooie gebruiksgemak
Groot of grote gebruiksgemak
Half of halve gebruiksgemak
Grappig of grappige gebruiksgemak
Leeg of lege gebruiksgemak
leuk of leuke gebruiksgemak
Vet of vette gebruiksgemak
Snel of snelle gebruiksgemak
Wit of witte gebruiksgemak
Klein of kleine gebruiksgemak
Rood of rode gebruiksgemak
Dik of dikke gebruiksgemak
Oud of oude gebruiksgemak
Goed of goede gebruiksgemak
Wat rijmt er op gebruiksgemak
Elk of elke: Elk gebruiksgemak
Aanwijzend voornaamwoord: Dat gebruiksgemak
Bezittelijk voornaamwoord: Ons gebruiksgemak
Wat rijmt er op gebruiksgemak
Buigings-e:
Mooi of mooie gebruiksgemak
Groot of grote gebruiksgemak
Half of halve gebruiksgemak
Grappig of grappige gebruiksgemak
Leeg of lege gebruiksgemak
leuk of leuke gebruiksgemak
Vet of vette gebruiksgemak
Snel of snelle gebruiksgemak
Wit of witte gebruiksgemak
Klein of kleine gebruiksgemak
Rood of rode gebruiksgemak
Dik of dikke gebruiksgemak
Oud of oude gebruiksgemak
Goed of goede gebruiksgemak
Wat rijmt er op gebruiksgemak
Elk of elke: Elk gebruiksgemak
Aanwijzend voornaamwoord: Dat gebruiksgemak
Bezittelijk voornaamwoord: Ons gebruiksgemak
Wat rijmt er op gebruiksgemak
Oefening van de dag