De of het gebruiksoppervlakte?
De gebruiksoppervlakte
Is het de of het gebruiksoppervlakte
In de Nederlandse taal gebruiken wij de gebruiksoppervlakte.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: usable area
Deutsch: Nutzfläche | Bekijk of het der of die Nutzfläche is.
Français: surface utilisable | Bekijk of het Le o La surface utilisable is.
Jou of jouw: jouw gebruiksoppervlakte
Buigings-e:
Mooi of mooie gebruiksoppervlakte
Groot of grote gebruiksoppervlakte
Half of halve gebruiksoppervlakte
Grappig of grappige gebruiksoppervlakte
Leeg of lege gebruiksoppervlakte
leuk of leuke gebruiksoppervlakte
Vet of vette gebruiksoppervlakte
Snel of snelle gebruiksoppervlakte
Wit of witte gebruiksoppervlakte
Klein of kleine gebruiksoppervlakte
Rood of rode gebruiksoppervlakte
Dik of dikke gebruiksoppervlakte
Oud of oude gebruiksoppervlakte
Goed of goede gebruiksoppervlakte
Wat rijmt er op gebruiksoppervlakte
Elk of elke: Elke gebruiksoppervlakte
Aanwijzend voornaamwoord: Die gebruiksoppervlakte
Bezittelijk voornaamwoord: Onze gebruiksoppervlakte
Wat rijmt er op gebruiksoppervlakte
Buigings-e:
Mooi of mooie gebruiksoppervlakte
Groot of grote gebruiksoppervlakte
Half of halve gebruiksoppervlakte
Grappig of grappige gebruiksoppervlakte
Leeg of lege gebruiksoppervlakte
leuk of leuke gebruiksoppervlakte
Vet of vette gebruiksoppervlakte
Snel of snelle gebruiksoppervlakte
Wit of witte gebruiksoppervlakte
Klein of kleine gebruiksoppervlakte
Rood of rode gebruiksoppervlakte
Dik of dikke gebruiksoppervlakte
Oud of oude gebruiksoppervlakte
Goed of goede gebruiksoppervlakte
Wat rijmt er op gebruiksoppervlakte
Elk of elke: Elke gebruiksoppervlakte
Aanwijzend voornaamwoord: Die gebruiksoppervlakte
Bezittelijk voornaamwoord: Onze gebruiksoppervlakte
Wat rijmt er op gebruiksoppervlakte
Oefening van de dag