De of het gegoedheid?
De gegoedheid
Is het de of het gegoedheid
In de Nederlandse taal gebruiken wij de gegoedheid.
Thanks!
Fout!
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: solvency
Deutsch: Zahlungsfähigkeit | Bekijk of het der of die Zahlungsfähigkeit is.
Français: solvabilité | Bekijk of het Le o La solvabilité is.
Jou of jouw: jouw gegoedheid
Buigings-e:
Mooi of mooie gegoedheid
Groot of grote gegoedheid
Half of halve gegoedheid
Grappig of grappige gegoedheid
Leeg of lege gegoedheid
leuk of leuke gegoedheid
Vet of vette gegoedheid
Snel of snelle gegoedheid
Wit of witte gegoedheid
Klein of kleine gegoedheid
Rood of rode gegoedheid
Dik of dikke gegoedheid
Oud of oude gegoedheid
Goed of goede gegoedheid
Wat rijmt er op gegoedheid
Elk of elke: Elke gegoedheid
Aanwijzend voornaamwoord: Die gegoedheid
Bezittelijk voornaamwoord: Onze gegoedheid
Wat rijmt er op gegoedheid
Buigings-e:
Mooi of mooie gegoedheid
Groot of grote gegoedheid
Half of halve gegoedheid
Grappig of grappige gegoedheid
Leeg of lege gegoedheid
leuk of leuke gegoedheid
Vet of vette gegoedheid
Snel of snelle gegoedheid
Wit of witte gegoedheid
Klein of kleine gegoedheid
Rood of rode gegoedheid
Dik of dikke gegoedheid
Oud of oude gegoedheid
Goed of goede gegoedheid
Wat rijmt er op gegoedheid
Elk of elke: Elke gegoedheid
Aanwijzend voornaamwoord: Die gegoedheid
Bezittelijk voornaamwoord: Onze gegoedheid
Wat rijmt er op gegoedheid
Oefening van de dag
