De of het geloofsidentiteit?
De geloofsidentiteit
Is het de of het geloofsidentiteit
In de Nederlandse taal gebruiken wij de geloofsidentiteit.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: faith identity
Deutsch: Glaube Identität | Bekijk of het der of die Glaube Identität is.
Français: l'identité de la foi | Bekijk of het Le o La l'identité de la foi is.
Jou of jouw: jouw geloofsidentiteit
Buigings-e:
Mooi of mooie geloofsidentiteit
Groot of grote geloofsidentiteit
Half of halve geloofsidentiteit
Grappig of grappige geloofsidentiteit
Leeg of lege geloofsidentiteit
leuk of leuke geloofsidentiteit
Vet of vette geloofsidentiteit
Snel of snelle geloofsidentiteit
Wit of witte geloofsidentiteit
Klein of kleine geloofsidentiteit
Rood of rode geloofsidentiteit
Dik of dikke geloofsidentiteit
Oud of oude geloofsidentiteit
Goed of goede geloofsidentiteit
Wat rijmt er op geloofsidentiteit
Elk of elke: Elke geloofsidentiteit
Aanwijzend voornaamwoord: Die geloofsidentiteit
Bezittelijk voornaamwoord: Onze geloofsidentiteit
Wat rijmt er op geloofsidentiteit
Buigings-e:
Mooi of mooie geloofsidentiteit
Groot of grote geloofsidentiteit
Half of halve geloofsidentiteit
Grappig of grappige geloofsidentiteit
Leeg of lege geloofsidentiteit
leuk of leuke geloofsidentiteit
Vet of vette geloofsidentiteit
Snel of snelle geloofsidentiteit
Wit of witte geloofsidentiteit
Klein of kleine geloofsidentiteit
Rood of rode geloofsidentiteit
Dik of dikke geloofsidentiteit
Oud of oude geloofsidentiteit
Goed of goede geloofsidentiteit
Wat rijmt er op geloofsidentiteit
Elk of elke: Elke geloofsidentiteit
Aanwijzend voornaamwoord: Die geloofsidentiteit
Bezittelijk voornaamwoord: Onze geloofsidentiteit
Wat rijmt er op geloofsidentiteit
Oefening van de dag