De of het getuigen?
De getuigen
Is het de of het getuigen
In de Nederlandse taal gebruiken wij de getuigen.

Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: witness
Deutsch: Zeuge | Bekijk of het der of die Zeuge is.
Français: témoin | Bekijk of het Le o La témoin is.
Jou of jouw: jouw getuigen
Buigings-e:
Mooi of mooie getuigen
Groot of grote getuigen
Half of halve getuigen
Grappig of grappige getuigen
Leeg of lege getuigen
leuk of leuke getuigen
Vet of vette getuigen
Snel of snelle getuigen
Wit of witte getuigen
Klein of kleine getuigen
Rood of rode getuigen
Dik of dikke getuigen
Oud of oude getuigen
Goed of goede getuigen
Wat rijmt er op getuigen
Elk of elke: Elke getuigen
Aanwijzend voornaamwoord: Die getuigen
Bezittelijk voornaamwoord: Onze getuigen
Wat rijmt er op getuigen
Buigings-e:
Mooi of mooie getuigen
Groot of grote getuigen
Half of halve getuigen
Grappig of grappige getuigen
Leeg of lege getuigen
leuk of leuke getuigen
Vet of vette getuigen
Snel of snelle getuigen
Wit of witte getuigen
Klein of kleine getuigen
Rood of rode getuigen
Dik of dikke getuigen
Oud of oude getuigen
Goed of goede getuigen
Wat rijmt er op getuigen
Elk of elke: Elke getuigen
Aanwijzend voornaamwoord: Die getuigen
Bezittelijk voornaamwoord: Onze getuigen
Wat rijmt er op getuigen
Oefening van de dag