De of het groei-jaar?
Het groei-jaar
Is het de of het groei-jaar
In de Nederlandse taal gebruiken wij het groei-jaar.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: year of growth
Deutsch: Jahr des Wachstums | Bekijk of het der of die Jahr des Wachstums is.
Français: années de croissance | Bekijk of het Le o La années de croissance is.
Jou of jouw: jouw groei-jaar
Buigings-e:
Mooi of mooie groei-jaar
Groot of grote groei-jaar
Half of halve groei-jaar
Grappig of grappige groei-jaar
Leeg of lege groei-jaar
leuk of leuke groei-jaar
Vet of vette groei-jaar
Snel of snelle groei-jaar
Wit of witte groei-jaar
Klein of kleine groei-jaar
Rood of rode groei-jaar
Dik of dikke groei-jaar
Oud of oude groei-jaar
Goed of goede groei-jaar
Wat rijmt er op groei-jaar
Elk of elke: Elk groei-jaar
Aanwijzend voornaamwoord: Dat groei-jaar
Bezittelijk voornaamwoord: Ons groei-jaar
Wat rijmt er op groei-jaar
Buigings-e:
Mooi of mooie groei-jaar
Groot of grote groei-jaar
Half of halve groei-jaar
Grappig of grappige groei-jaar
Leeg of lege groei-jaar
leuk of leuke groei-jaar
Vet of vette groei-jaar
Snel of snelle groei-jaar
Wit of witte groei-jaar
Klein of kleine groei-jaar
Rood of rode groei-jaar
Dik of dikke groei-jaar
Oud of oude groei-jaar
Goed of goede groei-jaar
Wat rijmt er op groei-jaar
Elk of elke: Elk groei-jaar
Aanwijzend voornaamwoord: Dat groei-jaar
Bezittelijk voornaamwoord: Ons groei-jaar
Wat rijmt er op groei-jaar
Oefening van de dag