De of het hazen?
De hazen
Is het de of het hazen
In de Nederlandse taal gebruiken wij de hazen.

Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: hares
Deutsch: Hasen | Bekijk of het der of die Hasen is.
Français: lièvres | Bekijk of het Le o La lièvres is.
Jou of jouw: jouw hazen
Buigings-e:
Mooi of mooie hazen
Groot of grote hazen
Half of halve hazen
Grappig of grappige hazen
Leeg of lege hazen
leuk of leuke hazen
Vet of vette hazen
Snel of snelle hazen
Wit of witte hazen
Klein of kleine hazen
Rood of rode hazen
Dik of dikke hazen
Oud of oude hazen
Goed of goede hazen
Wat rijmt er op hazen
Elk of elke: Elke hazen
Aanwijzend voornaamwoord: Die hazen
Bezittelijk voornaamwoord: Onze hazen
Wat rijmt er op hazen
Buigings-e:
Mooi of mooie hazen
Groot of grote hazen
Half of halve hazen
Grappig of grappige hazen
Leeg of lege hazen
leuk of leuke hazen
Vet of vette hazen
Snel of snelle hazen
Wit of witte hazen
Klein of kleine hazen
Rood of rode hazen
Dik of dikke hazen
Oud of oude hazen
Goed of goede hazen
Wat rijmt er op hazen
Elk of elke: Elke hazen
Aanwijzend voornaamwoord: Die hazen
Bezittelijk voornaamwoord: Onze hazen
Wat rijmt er op hazen
Oefening van de dag