De of het hotelovernachting?
De hotelovernachting
Is het de of het hotelovernachting
In de Nederlandse taal gebruiken wij de hotelovernachting.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: hotel stay
Deutsch: Hotelaufenthalt | Bekijk of het der of die Hotelaufenthalt is.
Français: séjour à l'hôtel | Bekijk of het Le o La séjour à l'hôtel is.
Jou of jouw: jouw hotelovernachting
Buigings-e:
Mooi of mooie hotelovernachting
Groot of grote hotelovernachting
Half of halve hotelovernachting
Grappig of grappige hotelovernachting
Leeg of lege hotelovernachting
leuk of leuke hotelovernachting
Vet of vette hotelovernachting
Snel of snelle hotelovernachting
Wit of witte hotelovernachting
Klein of kleine hotelovernachting
Rood of rode hotelovernachting
Dik of dikke hotelovernachting
Oud of oude hotelovernachting
Goed of goede hotelovernachting
Wat rijmt er op hotelovernachting
Elk of elke: Elke hotelovernachting
Aanwijzend voornaamwoord: Die hotelovernachting
Bezittelijk voornaamwoord: Onze hotelovernachting
Wat rijmt er op hotelovernachting
Buigings-e:
Mooi of mooie hotelovernachting
Groot of grote hotelovernachting
Half of halve hotelovernachting
Grappig of grappige hotelovernachting
Leeg of lege hotelovernachting
leuk of leuke hotelovernachting
Vet of vette hotelovernachting
Snel of snelle hotelovernachting
Wit of witte hotelovernachting
Klein of kleine hotelovernachting
Rood of rode hotelovernachting
Dik of dikke hotelovernachting
Oud of oude hotelovernachting
Goed of goede hotelovernachting
Wat rijmt er op hotelovernachting
Elk of elke: Elke hotelovernachting
Aanwijzend voornaamwoord: Die hotelovernachting
Bezittelijk voornaamwoord: Onze hotelovernachting
Wat rijmt er op hotelovernachting
Oefening van de dag