De of het huisbezoek?
Het huisbezoek
Is het de of het huisbezoek
In de Nederlandse taal gebruiken wij het huisbezoek.

Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: home visit
Deutsch: Hausbesuch | Bekijk of het der of die Hausbesuch is.
Français: visite à domicile | Bekijk of het Le o La visite à domicile is.
Jou of jouw: jouw huisbezoek
Buigings-e:
Mooi of mooie huisbezoek
Groot of grote huisbezoek
Half of halve huisbezoek
Grappig of grappige huisbezoek
Leeg of lege huisbezoek
leuk of leuke huisbezoek
Vet of vette huisbezoek
Snel of snelle huisbezoek
Wit of witte huisbezoek
Klein of kleine huisbezoek
Rood of rode huisbezoek
Dik of dikke huisbezoek
Oud of oude huisbezoek
Goed of goede huisbezoek
Wat rijmt er op huisbezoek
Elk of elke: Elk huisbezoek
Aanwijzend voornaamwoord: Dat huisbezoek
Bezittelijk voornaamwoord: Ons huisbezoek
Wat rijmt er op huisbezoek
ziekenhuisbezoek - thuisbezoek -
Buigings-e:
Mooi of mooie huisbezoek
Groot of grote huisbezoek
Half of halve huisbezoek
Grappig of grappige huisbezoek
Leeg of lege huisbezoek
leuk of leuke huisbezoek
Vet of vette huisbezoek
Snel of snelle huisbezoek
Wit of witte huisbezoek
Klein of kleine huisbezoek
Rood of rode huisbezoek
Dik of dikke huisbezoek
Oud of oude huisbezoek
Goed of goede huisbezoek
Wat rijmt er op huisbezoek
Elk of elke: Elk huisbezoek
Aanwijzend voornaamwoord: Dat huisbezoek
Bezittelijk voornaamwoord: Ons huisbezoek
Wat rijmt er op huisbezoek
ziekenhuisbezoek - thuisbezoek -
Oefening van de dag