De of het immobiliteit?
De immobiliteit
Is het de of het immobiliteit
In de Nederlandse taal gebruiken wij de immobiliteit.
Thanks!
Fout!
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: immobility
Deutsch: Immobilität | Bekijk of het der of die Immobilität is.
Français: immobilité | Bekijk of het Le o La immobilité is.
Jou of jouw: jouw immobiliteit
Buigings-e:
Mooi of mooie immobiliteit
Groot of grote immobiliteit
Half of halve immobiliteit
Grappig of grappige immobiliteit
Leeg of lege immobiliteit
leuk of leuke immobiliteit
Vet of vette immobiliteit
Snel of snelle immobiliteit
Wit of witte immobiliteit
Klein of kleine immobiliteit
Rood of rode immobiliteit
Dik of dikke immobiliteit
Oud of oude immobiliteit
Goed of goede immobiliteit
Wat rijmt er op immobiliteit
Elk of elke: Elke immobiliteit
Aanwijzend voornaamwoord: Die immobiliteit
Bezittelijk voornaamwoord: Onze immobiliteit
Wat rijmt er op immobiliteit
Buigings-e:
Mooi of mooie immobiliteit
Groot of grote immobiliteit
Half of halve immobiliteit
Grappig of grappige immobiliteit
Leeg of lege immobiliteit
leuk of leuke immobiliteit
Vet of vette immobiliteit
Snel of snelle immobiliteit
Wit of witte immobiliteit
Klein of kleine immobiliteit
Rood of rode immobiliteit
Dik of dikke immobiliteit
Oud of oude immobiliteit
Goed of goede immobiliteit
Wat rijmt er op immobiliteit
Elk of elke: Elke immobiliteit
Aanwijzend voornaamwoord: Die immobiliteit
Bezittelijk voornaamwoord: Onze immobiliteit
Wat rijmt er op immobiliteit
Oefening van de dag
