De of het inhoudsopgave?
De inhoudsopgave
Is het de of het inhoudsopgave
In de Nederlandse taal gebruiken wij de inhoudsopgave.

Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: table of contents
Deutsch: inhaltsverzeichnis | Bekijk of het der of die inhaltsverzeichnis is.
Français: table des matières | Bekijk of het Le o La table des matières is.
Jou of jouw: jouw inhoudsopgave
Buigings-e:
Mooi of mooie inhoudsopgave
Groot of grote inhoudsopgave
Half of halve inhoudsopgave
Grappig of grappige inhoudsopgave
Leeg of lege inhoudsopgave
leuk of leuke inhoudsopgave
Vet of vette inhoudsopgave
Snel of snelle inhoudsopgave
Wit of witte inhoudsopgave
Klein of kleine inhoudsopgave
Rood of rode inhoudsopgave
Dik of dikke inhoudsopgave
Oud of oude inhoudsopgave
Goed of goede inhoudsopgave
Wat rijmt er op inhoudsopgave
Elk of elke: Elke inhoudsopgave
Aanwijzend voornaamwoord: Die inhoudsopgave
Bezittelijk voornaamwoord: Onze inhoudsopgave
Wat rijmt er op inhoudsopgave
Buigings-e:
Mooi of mooie inhoudsopgave
Groot of grote inhoudsopgave
Half of halve inhoudsopgave
Grappig of grappige inhoudsopgave
Leeg of lege inhoudsopgave
leuk of leuke inhoudsopgave
Vet of vette inhoudsopgave
Snel of snelle inhoudsopgave
Wit of witte inhoudsopgave
Klein of kleine inhoudsopgave
Rood of rode inhoudsopgave
Dik of dikke inhoudsopgave
Oud of oude inhoudsopgave
Goed of goede inhoudsopgave
Wat rijmt er op inhoudsopgave
Elk of elke: Elke inhoudsopgave
Aanwijzend voornaamwoord: Die inhoudsopgave
Bezittelijk voornaamwoord: Onze inhoudsopgave
Wat rijmt er op inhoudsopgave
Oefening van de dag