De of het instrumentencarrousel?
Het instrumentencarrousel
Is het de of het instrumentencarrousel
In de Nederlandse taal gebruiken wij het instrumentencarrousel.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: Instrument carousel
Jou of jouw: jouw instrumentencarrousel
Buigings-e:
Mooi of mooie instrumentencarrousel
Groot of grote instrumentencarrousel
Half of halve instrumentencarrousel
Grappig of grappige instrumentencarrousel
Leeg of lege instrumentencarrousel
leuk of leuke instrumentencarrousel
Vet of vette instrumentencarrousel
Snel of snelle instrumentencarrousel
Wit of witte instrumentencarrousel
Klein of kleine instrumentencarrousel
Rood of rode instrumentencarrousel
Dik of dikke instrumentencarrousel
Oud of oude instrumentencarrousel
Goed of goede instrumentencarrousel
Wat rijmt er op instrumentencarrousel
Elk of elke: Elk instrumentencarrousel
Aanwijzend voornaamwoord: Dat instrumentencarrousel
Bezittelijk voornaamwoord: Ons instrumentencarrousel
Wat rijmt er op instrumentencarrousel
Buigings-e:
Mooi of mooie instrumentencarrousel
Groot of grote instrumentencarrousel
Half of halve instrumentencarrousel
Grappig of grappige instrumentencarrousel
Leeg of lege instrumentencarrousel
leuk of leuke instrumentencarrousel
Vet of vette instrumentencarrousel
Snel of snelle instrumentencarrousel
Wit of witte instrumentencarrousel
Klein of kleine instrumentencarrousel
Rood of rode instrumentencarrousel
Dik of dikke instrumentencarrousel
Oud of oude instrumentencarrousel
Goed of goede instrumentencarrousel
Wat rijmt er op instrumentencarrousel
Elk of elke: Elk instrumentencarrousel
Aanwijzend voornaamwoord: Dat instrumentencarrousel
Bezittelijk voornaamwoord: Ons instrumentencarrousel
Wat rijmt er op instrumentencarrousel
Oefening van de dag