De of het kaars?
De kaars
Is het de of het kaars
In de Nederlandse taal gebruiken wij de kaars.

Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: candle
Deutsch: Kerze | Bekijk of het der of die Kerze is.
Français: bougie | Bekijk of het Le o La bougie is.
Jou of jouw: jouw kaars
Buigings-e:
Mooi of mooie kaars
Groot of grote kaars
Half of halve kaars
Grappig of grappige kaars
Leeg of lege kaars
leuk of leuke kaars
Vet of vette kaars
Snel of snelle kaars
Wit of witte kaars
Klein of kleine kaars
Rood of rode kaars
Dik of dikke kaars
Oud of oude kaars
Goed of goede kaars
Wat rijmt er op kaars
Elk of elke: Elke kaars
Aanwijzend voornaamwoord: Die kaars
Bezittelijk voornaamwoord: Onze kaars
Wat rijmt er op kaars
koningskaars - waskaars - muskietenkaars -
Buigings-e:
Mooi of mooie kaars
Groot of grote kaars
Half of halve kaars
Grappig of grappige kaars
Leeg of lege kaars
leuk of leuke kaars
Vet of vette kaars
Snel of snelle kaars
Wit of witte kaars
Klein of kleine kaars
Rood of rode kaars
Dik of dikke kaars
Oud of oude kaars
Goed of goede kaars
Wat rijmt er op kaars
Elk of elke: Elke kaars
Aanwijzend voornaamwoord: Die kaars
Bezittelijk voornaamwoord: Onze kaars
Wat rijmt er op kaars
koningskaars - waskaars - muskietenkaars -
Oefening van de dag