De of het kannetje?
Het kannetje
Is het de of het kannetje
In de Nederlandse taal gebruiken wij het kannetje.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: jug
Deutsch: Krug | Bekijk of het der of die Krug is.
Français: cruche | Bekijk of het Le o La cruche is.
Jou of jouw: jouw kannetje
Buigings-e:
Mooi of mooie kannetje
Groot of grote kannetje
Half of halve kannetje
Grappig of grappige kannetje
Leeg of lege kannetje
leuk of leuke kannetje
Vet of vette kannetje
Snel of snelle kannetje
Wit of witte kannetje
Klein of kleine kannetje
Rood of rode kannetje
Dik of dikke kannetje
Oud of oude kannetje
Goed of goede kannetje
Wat rijmt er op kannetje
Elk of elke: Elk kannetje
Aanwijzend voornaamwoord: Dat kannetje
Bezittelijk voornaamwoord: Ons kannetje
Wat rijmt er op kannetje
melkkannetje - melkannetje -
Buigings-e:
Mooi of mooie kannetje
Groot of grote kannetje
Half of halve kannetje
Grappig of grappige kannetje
Leeg of lege kannetje
leuk of leuke kannetje
Vet of vette kannetje
Snel of snelle kannetje
Wit of witte kannetje
Klein of kleine kannetje
Rood of rode kannetje
Dik of dikke kannetje
Oud of oude kannetje
Goed of goede kannetje
Wat rijmt er op kannetje
Elk of elke: Elk kannetje
Aanwijzend voornaamwoord: Dat kannetje
Bezittelijk voornaamwoord: Ons kannetje
Wat rijmt er op kannetje
melkkannetje - melkannetje -
Oefening van de dag