De of het kauwen?
De kauwen
Is het de of het kauwen
In de Nederlandse taal gebruiken wij de kauwen.

Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: chew
Deutsch: kauen | Bekijk of het der of die kauen is.
Français: mâcher | Bekijk of het Le o La mâcher is.
Jou of jouw: jouw kauwen
Buigings-e:
Mooi of mooie kauwen
Groot of grote kauwen
Half of halve kauwen
Grappig of grappige kauwen
Leeg of lege kauwen
leuk of leuke kauwen
Vet of vette kauwen
Snel of snelle kauwen
Wit of witte kauwen
Klein of kleine kauwen
Rood of rode kauwen
Dik of dikke kauwen
Oud of oude kauwen
Goed of goede kauwen
Wat rijmt er op kauwen
Elk of elke: Elke kauwen
Aanwijzend voornaamwoord: Die kauwen
Bezittelijk voornaamwoord: Onze kauwen
Wat rijmt er op kauwen
nakauwen - kieskauwen - herkauwen -
Buigings-e:
Mooi of mooie kauwen
Groot of grote kauwen
Half of halve kauwen
Grappig of grappige kauwen
Leeg of lege kauwen
leuk of leuke kauwen
Vet of vette kauwen
Snel of snelle kauwen
Wit of witte kauwen
Klein of kleine kauwen
Rood of rode kauwen
Dik of dikke kauwen
Oud of oude kauwen
Goed of goede kauwen
Wat rijmt er op kauwen
Elk of elke: Elke kauwen
Aanwijzend voornaamwoord: Die kauwen
Bezittelijk voornaamwoord: Onze kauwen
Wat rijmt er op kauwen
nakauwen - kieskauwen - herkauwen -
Oefening van de dag