De of het klimvogel?
De klimvogel
Is het de of het klimvogel
In de Nederlandse taal gebruiken wij de klimvogel.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: climber
Deutsch: Aufsteiger | Bekijk of het der of die Aufsteiger is.
Français: grimpeur | Bekijk of het Le o La grimpeur is.
Jou of jouw: jouw klimvogel
Buigings-e:
Mooi of mooie klimvogel
Groot of grote klimvogel
Half of halve klimvogel
Grappig of grappige klimvogel
Leeg of lege klimvogel
leuk of leuke klimvogel
Vet of vette klimvogel
Snel of snelle klimvogel
Wit of witte klimvogel
Klein of kleine klimvogel
Rood of rode klimvogel
Dik of dikke klimvogel
Oud of oude klimvogel
Goed of goede klimvogel
Wat rijmt er op klimvogel
Elk of elke: Elke klimvogel
Aanwijzend voornaamwoord: Die klimvogel
Bezittelijk voornaamwoord: Onze klimvogel
Wat rijmt er op klimvogel
Buigings-e:
Mooi of mooie klimvogel
Groot of grote klimvogel
Half of halve klimvogel
Grappig of grappige klimvogel
Leeg of lege klimvogel
leuk of leuke klimvogel
Vet of vette klimvogel
Snel of snelle klimvogel
Wit of witte klimvogel
Klein of kleine klimvogel
Rood of rode klimvogel
Dik of dikke klimvogel
Oud of oude klimvogel
Goed of goede klimvogel
Wat rijmt er op klimvogel
Elk of elke: Elke klimvogel
Aanwijzend voornaamwoord: Die klimvogel
Bezittelijk voornaamwoord: Onze klimvogel
Wat rijmt er op klimvogel
Oefening van de dag