De of het lachertje?
Het lachertje
Is het de of het lachertje
In de Nederlandse taal gebruiken wij het lachertje.

Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: pushover
Deutsch: Schwächling | Bekijk of het der of die Schwächling is.
Français: jeu d'enfant | Bekijk of het Le o La jeu d'enfant is.
Jou of jouw: jouw lachertje
Buigings-e:
Mooi of mooie lachertje
Groot of grote lachertje
Half of halve lachertje
Grappig of grappige lachertje
Leeg of lege lachertje
leuk of leuke lachertje
Vet of vette lachertje
Snel of snelle lachertje
Wit of witte lachertje
Klein of kleine lachertje
Rood of rode lachertje
Dik of dikke lachertje
Oud of oude lachertje
Goed of goede lachertje
Wat rijmt er op lachertje
Elk of elke: Elk lachertje
Aanwijzend voornaamwoord: Dat lachertje
Bezittelijk voornaamwoord: Ons lachertje
Wat rijmt er op lachertje
Buigings-e:
Mooi of mooie lachertje
Groot of grote lachertje
Half of halve lachertje
Grappig of grappige lachertje
Leeg of lege lachertje
leuk of leuke lachertje
Vet of vette lachertje
Snel of snelle lachertje
Wit of witte lachertje
Klein of kleine lachertje
Rood of rode lachertje
Dik of dikke lachertje
Oud of oude lachertje
Goed of goede lachertje
Wat rijmt er op lachertje
Elk of elke: Elk lachertje
Aanwijzend voornaamwoord: Dat lachertje
Bezittelijk voornaamwoord: Ons lachertje
Wat rijmt er op lachertje
Oefening van de dag