De of het landbouwbevolking?
De landbouwbevolking
Is het de of het landbouwbevolking
In de Nederlandse taal gebruiken wij de landbouwbevolking.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: agricultural population
Deutsch: landwirtschaftlichen Bevölkerung | Bekijk of het der of die landwirtschaftlichen Bevölkerung is.
Français: communauté agricole | Bekijk of het Le o La communauté agricole is.
Jou of jouw: jouw landbouwbevolking
Buigings-e:
Mooi of mooie landbouwbevolking
Groot of grote landbouwbevolking
Half of halve landbouwbevolking
Grappig of grappige landbouwbevolking
Leeg of lege landbouwbevolking
leuk of leuke landbouwbevolking
Vet of vette landbouwbevolking
Snel of snelle landbouwbevolking
Wit of witte landbouwbevolking
Klein of kleine landbouwbevolking
Rood of rode landbouwbevolking
Dik of dikke landbouwbevolking
Oud of oude landbouwbevolking
Goed of goede landbouwbevolking
Wat rijmt er op landbouwbevolking
Elk of elke: Elke landbouwbevolking
Aanwijzend voornaamwoord: Die landbouwbevolking
Bezittelijk voornaamwoord: Onze landbouwbevolking
Wat rijmt er op landbouwbevolking
Buigings-e:
Mooi of mooie landbouwbevolking
Groot of grote landbouwbevolking
Half of halve landbouwbevolking
Grappig of grappige landbouwbevolking
Leeg of lege landbouwbevolking
leuk of leuke landbouwbevolking
Vet of vette landbouwbevolking
Snel of snelle landbouwbevolking
Wit of witte landbouwbevolking
Klein of kleine landbouwbevolking
Rood of rode landbouwbevolking
Dik of dikke landbouwbevolking
Oud of oude landbouwbevolking
Goed of goede landbouwbevolking
Wat rijmt er op landbouwbevolking
Elk of elke: Elke landbouwbevolking
Aanwijzend voornaamwoord: Die landbouwbevolking
Bezittelijk voornaamwoord: Onze landbouwbevolking
Wat rijmt er op landbouwbevolking
Oefening van de dag