Het leenwoord
Is het de of het leenwoord
In de Nederlandse taal gebruiken wij het leenwoord.

Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: loanword
Deutsch: Lehnwort | Bekijk of het der of die Lehnwort is.
Français: loanword | Bekijk of het Le o La loanword is.
Jou of jouw: jouw leenwoord
Buigings-e:
Mooi of mooie leenwoord
Groot of grote leenwoord
Half of halve leenwoord
Grappig of grappige leenwoord
Leeg of lege leenwoord
leuk of leuke leenwoord
Vet of vette leenwoord
Snel of snelle leenwoord
Wit of witte leenwoord
Klein of kleine leenwoord
Rood of rode leenwoord
Dik of dikke leenwoord
Oud of oude leenwoord
Goed of goede leenwoord
Wat rijmt er op leenwoord
Elk of elke: Elk leenwoord
Aanwijzend voornaamwoord: Dat leenwoord
Bezittelijk voornaamwoord: Ons leenwoord
Wat rijmt er op leenwoord
Oefening van de dag